Opel schreef exact 100 jaar geleden geschiedenis op ‘de AVUS’ van Berlijn. Fritz von Opel won op 24 september 1921 de openingsrace op de Automobil-Verkehrs- und Übungsstraße.
In 1998 won Opel ook de laatste race op het beroemde circuit. Stefan Kissling won in mei van dat jaar beide ronden van de Deutsche Tourenwagen Challenge en daarmee kwam een einde aan het racen op wat nu snelweg A115 is. In de 77 tussenliggende jaren was de AVUS – net als veel andere circuits – het toneel van zowel tragedies als triomfen.
Opel heeft in Berlijn veel successen gevierd, met als hoogtepunt de recordrit van de Opel RAK 2. Achter het stuur van de raketracer zat waaghals Fritz von Opel, die er de bijnaam ‘Raketen-Fritz’ (‘raketten-Fritz’) aan overhield.
Al in de planningsfase, die in 1909 begon, had men voor de AVUS een dubbele functie in gedachten. Enerzijds was de weg bedoeld als een belangrijk onderdeel van het vervoersnetwerk in het westen van Berlijn. Anderzijds moest de weg als circuit voor sensatie zorgen bij de massa. Maar eigenlijk was de lay-out daarvoor niet optimaal.
De AVUS bestond uit twee parallelle rechte stukken van ongeveer negen kilometer lang, die aan beide zijden met elkaar waren verbonden met een grote, ruime bocht. Het circuit was daardoor meer geschikt voor langeafstandsraces dan voor spannende duels met veel inhaalacties. Toch keek heel Duitsland reikhalzend uit naar de eerste race, die was gepland voor het openingsweekend van de Deutsche Automobil-Ausstellung (Duitse autotentoonstelling) van 1921.
24 september was de grote dag: zestien raceauto’s van negen fabrikanten verschenen aan de start op de AVUS. Er waren meer dan 200.000 toeschouwers aanwezig – op de wit geschilderde tribunes, maar vooral staand direct langs het circuit. Om al dat publiek te verwerken waren rond het circuit liefst 65 kassa’s voor de kaartverkoop neergezet.
De deelnemers werden in duo’s op het circuit losgelaten, met een interval van telkens 45 seconden. Fritz von Opel startte in het voorlaatste duo. Zijn vuurrode, door een 2,3-liter viercilindermotor aangedreven raceauto, een Opel 8/25 hp, presteerde geweldig. Onder het gejuich van het publiek vocht hij zich ronde na ronde naar voren. Toen na zeven ronden de finishvlag viel, had hij zijn tegenstanders op aanzienlijke afstand gereden en pakte hij de winst met een tijd van 1 uur, 4 minuten en 23 seconden. Daarbij behaalde hij een gemiddelde snelheid van 128,84 km/u. Op de tweede plaats eindigde Georg Klöble (NSU), met een achterstand van zo’n vijfenhalve minuut. Met een tijd van 8 minuten en 14 seconden klokte Fritz von Opel óók de snelste rondetijd van het weekend.
Ook op de tweede racedag stond Opel vooraan. Die dag finishte Fritz von Opel op de derde plaats. Hoe belangrijk de goede resultaten voor Opel waren, maakte Fritz von Opel duidelijk in een interview met de krant Berliner Tageblatt: “Tranen zijn ongebruikelijk voor mij, maar ik heb als een kind gehuild van vreugde.”
Op zowel twee als vier wielen: de winnende motorfiets was ook een Opel Op 24 juni 1923 bewees Von Opel nog eens zijn talent, met deelname aan de race van het Deutsche Motorradfahrer-Verband (de Duitse motorrijdersvereniging). Ondanks de sterke tegenstanders won hij uiteindelijk op zijn 346 cc Opel-racemotorfiets. Over vier ronden liet hij een gemiddelde snelheid van 87 km/u noteren. Zijn voorsprong op de nummer twee was zes minuten. Op de lijst met winnaars op de AVUS stond de naam Opel nu bij zowel de vierwielers als de tweewielers.
Halverwege de jaren twintig werd de Avus verder uitgebreid. De weg kreeg een asfaltlaag in plaats van het eerdere macadam, bredere betonnen bochten en nieuwe tribunes met een modern omroepsysteem. Net op tijd voor de spectaculairste dag in de honderdjarige geschiedenis van het circuit: de rit met de raket.
Al in april 1928 realiseerde Fritz von Opel, samen met journalist Max Valier, ingenieur Friedrich Sander en coureur Kurt Volkhart, wat als een utopie werd gezien. Het team had een Opel 4/12 hp voorzien van raketaandrijving en de tests waren succesvol. De Opel RAK 1 was geboren. De tests werden voortgezet met een verbeterde auto en hogere snelheden.
Het thuiscircuit in Rüsselheim was daar niet geschikt voor, dus viel de keuze op de Avus in Berlijn. De Opel RAK 2 was op basis van het chassis van een Opel 10/40 hp speciaal ontworpen voor hoge snelheden. De futuristische zwarte racer woog zo’n 560 kilogram en had geen motor of versnellingsbak. Wel had hij kleine vleugels opzij en 24 vaste-brandstofrakketten aan de achterzijde. Samen zorgden die voor zes ton aan stuwkracht.
Op 23 mei 1928 maakten talrijke politieagenten de baan vrij. Fritz von Opel nam plaats achter het grote houten stuurwiel. Het opgewonden geroezemoes van de circa drieduizend genodigden viel stil. Toen gebeurde er van alles tegelijk. Von Opel vertelde: “Ik trapte op het ontstekingspedaal. Achter mij klonk een gehuil en ik schoot vooruit… Ik trapte nog eens op het pedaal en nog eens en bij de vierde keer werd ik als door een furie meegesleurd. Opzij verdween alles… De acceleratie was overweldigend. Ik kon niet meer nadenken. De realiteit verdween volledig.”
Fritz von Opel slaagde erin de auto onder controle te houden en nam de noordelijke bocht. De vleugeltjes zorgden niet voor genoeg downforce voor de halsbrekende snelheid van 238 km/u. Na slechts drie minuten was alles voorbij. De RAK 2 kwam langzaam tot stilstand, de grote witte rookwolken losten op onder het gejuich van het publiek. De 29-jarige Von Opel had op indrukwekkende wijze aan de wereld laten zien hoe krachtig en controleerbaar raketaandrijving is. Achteraf werd hij ‘Raketen-Fritz’ genoemd en Opel werd bekend als de meest progressieve autofabrikant van Europa. Het rakettijdperk begon voor het oog van de camera’s en de Avus was het podium.
In de volgende decennia waren de raceauto’s van Opel vooral in de rallysport actief. Opel won drie Europese kampioenschappen en in 1982 werd Walther Röhrl wereldkampioen in een Ascona 400. Eind jaren tachtig nam Opel weer officieel als fabrieksteam deel aan circuitraces. Ook op de Avus; het circuit was ondertussen aanzienlijk gemoderniseerd en ingekort voor races. Het hoogtepunt kwam midden jaren negentig met het Deutsche Tourenwagen Meisterschaft (DTM) en het International Touring Car-kampioenschap (ITC). Met de spectaculaire Opel Calibra V6 en topcoureurs pakte het fabrieksteam van Opel in 1996 een felbevochten kampioenschap in het ITC.
Ook op 3 mei 1998 stond een Opel Calibra centraal. Op deze koele zondag in de lente kwam er een einde aan een tijdperk. Voor de laatste keer zwaaide de zwart-wit geblokte vlag op de Avus, om Stefan Kissling af te vlaggen als de allerlaatste winnaar. De 24-jarige coureur was met zijn rode Opel Calibra 16V de snelste tijdens de training en liet ook tijdens de race van de Deutsche Tourenwagen Challenge (DTC) vanaf de start alle tegenstanders achter zich. “Een heel speciale gelegenheid voor mij”, blikt Kissling terug. Zijn overwinning was de afsluiting van het Opel-verhaal op de Avus.
Sinds Stefan Kisslings DTC-overwinning is autosport op de Avus iets uit het verleden. Toch zijn de Opel Corsa, Astra, Insignia en andere modellen nog iedere dag op de Avus aanwezig. Niet langer op zoek naar de ideale lijn, maar zoevend over de snelweg van Berlijn. Vandaag de dag richt Opel zich opnieuw op de rallysport, met de Corsa Rally4 en de eerste elektrische rally-merkencup ter wereld. In de ADAC Opel e-Rally Cup strijden teams uit vijf landen tegen elkaar met hun volledig elektrische Opel Corsa-e Rally-auto’s – emissievrij maar ook vol passie. Voor Nederland neemt rallycoureur Timo van der Marel deel aan de ADAC Corsa-e Rally Cup.
Interview Chief Engineer Mariella Vogler